Betekenis van:
chess piece

chess piece
Zelfstandig naamwoord
  • attribuut bij het schaken; schaakstuk
  • any of 16 white and 16 black pieces used in playing the game of chess

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. A rook is a chess piece.
  2. I moved a chess piece on the board one forward.